Bethelkerk, den Haag-Loosduinen
Dankwoord in de dienst van
gedachtenis en
dankbaarheid voor het leven van Betsie van Essen-Zondag
12 december 1943 - 18 juni
2005.
(English further down)
GA MET ONS
Er zijn
geen woorden voor....
Hoe vaak
heb ik dat deze dagen niet gehoord en gelezen op talloze lieve kaarten en
brieven en e-mails. Mijn verlegen, sterke,bescheiden, doortastende, nimmer
veroordelende lieve Betsie, stierf op zaterdagmorgen in mijn armen.
Verpletterend
is het en ik weet niet of de pijn nog wel weggaat. Misschien wil ik dat nu ook
nog wel helemaal niet. Want die bepaalt mij bij een uniek kind van God, die
mijn leven beslissend heeft bepaald. "Als met eigen hand" heeft God ons bij
elkaar gebracht in 1965. Een zeventienjarige Amsterdammer, in Brabant
verdwaald, en een twintigjarig provinciaals meisje dat het ouderlijk
huis ontvluchtte om te kunnen ontdekken wie ze zelf was. Toen ik voor haar op
zondag bij de poort van het Vondelpark een ijsje kocht, wist ze daar geen raad
mee. Geld uitgeven op zondag? Ik, vrolijk evangelisch bekeerd, begreep haar aarzeling niet. Ze heeft het
aangenomen en, zo zei ze altijd, sindsdien is het bergafwaarts met haar gegaan.
Een
linkse jongen was ik, demonstrerend in Paasmarsen
voor de vrede, plakkend voor de PSP. Betsie zag het aan, deed aan sommige
dingen gedecideerd niet mee en andere probeerde ze even uit. Zingen en getuigen
op straat, in het Vondelpark en op het Frederiksplein.
Maar ze ontdekte dat het niet haar cup of tea was.
Wat heb
ik haar voor de voeten gelopen met mijn sterke overtuigingen en principes. Door
mij stapte ze weer in de traditie van de geheelonthouding van haar ouders,
stopte ze met roken en ging een bijbelschool opleiding volgen. Ze moest veertig
worden om zich aan mijn dominantie te ontworstelen. Ze hield niet van
demonstratieve woorden en daden. Er zijn voor een ander, meeleven met een
depressieve buurvrouw, eindeloze gesprekken aan de telefoon met mensen die
steun bij haar zochten.
Ze vond
het aanvankelijk maar niks dat haar Rob van verpleger een soort dominee werd.
Ze wilde geen klassieke domineesvrouw zijn. Ze werd dat ook niet. Ze was in haar element bij het opstarten van een maaltijd voor de
buurt in Amsterdam-Oost, zat in de bibliotheek van
het asielzoekerscentrum in Utrecht, gaf Nederlandse taalles aan een jonge
Turkse vrouw, ging werken in het Hospice, trok de Theeschenkerij
voor de buurt mee vlot.
Ze was
de trotse en zorgende moeder van onze
kinderen, beschermend maar niet verstikkend, , mijn
secretaresse, mijn vurige minnares, de therapeut die mij uit mijn depressies
wegriep.Een vrouw met duizend hobby's:
in onze arme tijd naaide ze de kleding voor het hele gezin, ze kon goed
fotograferen, quilten, aquarelleren, tuinieren. Op haar vijf
en veertigste leerde ze nog schaatsen en probeerde ze zich op een surfplank
staande te houden, terwijl ik - drie jaar jonger - vol bewondering toekeek en
mij daar te oud voor voelde.
Zij
haalde info bij de universiteit en zei: "Waarom ga je je doctoraal niet halen? Je kunt het."
Betsie
was de orde in mijn chaos, met haar nuchtere Groningse genen bracht ze me weer
op de grond terug als ik begon te zweven. Zevenendertig jaar zouden we getrouwd
zijn afgelopen zondag. In die jaren zijn zoveel vriendschappen gevormd, zoveel
mensen bij ons over de vloer geweest. Leervicarissen, buitenlandse gasten,
opgewonden evangelisten, vluchtelingen en zwervers. Betsie wist iedereen het
gevoel te geven dat ze welkom en waardevol waren. Daarom zitten de meeste
mensen ook hier vandaag. Ik wil jullie bedanken voor alle lieve woorden over
Betsie gesproken en geschreven. Wandelvriendinnnen,
quiltvriendinnen, vrijwilligers in AZC en Hospice, schilderlerares - bedankt
dat jullie Betsie de
kans gaven meer te zijn dan "de vrouw van de dominee". Iemand zei
tegen me: "Uw vrouw straalde geluk uit".
Het is
waar. Het was een geluk dat zich gaandeweg verdiepte. Wat waren wij domweg
gelukkig in de Goudenregenstraat. Voor Betsie kan het geluk niet op: zij mag
Jezus zien. Maar wij die achterblijven, de kinderen en kleinkinderen in het
bijzonder, wij staan toch wel erg in de kou. Op een kaart in Betsie haar bijbel
liet zij een gebed dat mijn verwarring verwoordt:
"Ook als onze nacht geen ster
meer kent, ga dan met ons en blijf ons bij!
Wees ons
een anker in de storm van vragen. Wees sterker dan al onze angst en vrezen."
Rob van Essen
Bethelchurch - The Hague- Loosduinen
June 22, 2005
Words of thank in the service of
remembrance and thankfulness for the life of Betsy van Essen-Zondag.
Go with us
A leftwing boy I was, demonstrating in Easter marches for peace (in
How much was I under her feet with my strong convictions and principles.
Because of me she re-entered the tradition of teetotalling
of her parents, she quit smoking and followed a bible
school training. She had to become forty to unwrestle from my dominance. She did not like demonstrative
words and acts. Just being there for someone else,
having attention for a neighbor in a depression, long conversations at the
phone with people who sought her support.
At first she did not like it at all that her Rob, the nurse, became some
kind of a pastor. She did not want to be a typical pastor's wife. She was not!
She could be herself when a meal was started for the neighborhood in
Amsterdam, in the library of the refugee-centre in Utrecht, gave Dutch language
lessons to young Turkish women, worked as a co-worker in a hospice, helped to
initiate a Teagarden for the parish.
She was the proud and caring mother of our children, protecting but not
suffocating, my secretary, my fervent lover, the therapist who called me out of
my depressions. A woman with a thousand hobby's, in our poor times she sewed
the cloths for the whole family; she loved photography, quilting, water
painting, and gardening. When she was forty-five she learned skating and tried
to stay upright on a surfboard, while I, three years
younger, watched her with admiration and felt much too old for all that.
She asked for information at the university and asked me: why don't you
study for your masters degree, you can do it!
Betsy was order in my chaos, with her down-to-earth Groninger
genes she pulled me back to earth again when I seemed to forget the daily
reality. Last Sunday we should have celebrated our 37th year of
marriage. In these years so many friendships have been made, so many people
have been guests in our home. Theological students with their
term of probation, foreign guests, excited evangelists, refugees and tramps.
Betsy mastered the art of giving every person the feeling that he/she was
welcome and of great value. That's the reason so many of you are in this
service today. I want to thank you for all the sweet words spoken and written
about Betsy. Walking-partners, quiltfriends,
co-workers in the refugee-centre and the hospice, teacher in painting, thank
you all for giving Betsy the possibility to be more than 'the pastor's wife'.
Someone told me these days: "Your wife radiated happiness". And that is
true. It was a happiness that deepened through the years. How simply happy we
were in the Goudenregenstraat. Betsy is more happy than ever now: she may see Jesus.
But we who stay behind, the children and particularly the grandchildren,
we feel the bitter cold of death. On a card in her bible I found a prayer in
which my confusion is stated:
"Even if in our night every single star is gone, go with us and stay
with us!
Be an anchor to us in the storm of questions. Be stronger than all our
agony and fears."
Rob van Essen
Zijn toekomst tegemoet delen
Deze zomer (Juni 2006) is het een jaar geleden dat
Betsie mij ontviel en er gaat geen dag voorbij dat ik haar niet mis. In deze
dagen, waarin we het feest van de opstanding en de komst van de Geest vieren,
werd ik bepaald bij het fijnzinnige boekje dat Henri Nouwen schreef na de dood
van zijn moeder. Als protestant moest ik bij eerste lezing wel even slikken
over de wijze waarop hij de passie van Jezus verbindt met onze persoonlijke
ervaringen van verlies en rouw.
Gelooft u dat nog?
Voor ik daar verder op inga, wil ik vertellen hoe ik de afgelopen
maanden ben doorgekomen. Ik herinner mij nog goed dat ik voor het eerst sinds Betsie’s dood voorging in de Thomaskerk. Een dienst met
viering van de Maaltijd nog wel, wat een heftige deja vu-ervaring
opleverde. Heel emotioneel en tegelijk diep troostend: Christus is bij ons in
de gestalte van gebroken brood en vergoten wijn. En in de gemeenschap van
getroffenen en bedroefden, die ook weet van pijn en gemis. Bij de uitgang zei
een man dat hij een jaar geleden zijn vrouw verloren had. Hij herinnerde mij
aan woorden die ik in het meinummer 2005 van Betheltaal geschreven had: "Jezus
laat zijn vrienden niet stikken! Hij laat ze niet verdorsten in de woestijn.
Hij wil zelf een bron voor ze worden." Die woorden hadden hem getroost.
"Gelooft u dat nog steeds, ook na wat u is overkomen?" vroeg hij. Ik moest er
even over nadenken, maar zei toen aarzelend: 'Ja, nog steeds.' Ook in onze
gemeente kreeg ik enkele malen te horen dat men zich erover verwondert dat ik
kennelijk vol overtuiging voorga. Nu moet u zich van mijn 'overtuiging'
trouwens ook weer niet teveel voorstellen. De absoute van Huub Oosterhuis, die ik bij
uitvaarten altijd gebruik, spreekt van 'tastend geloof' en daarin herken ik mij
zeer. Het wonder van de prediking is, dat de woorden van de Schrift – en de
liederen! – de werkelijkheid van het geloof present stellen. Al tastende word
ik gevonden en al (s)prekende word ik uit mijn gemis getild.
Heimwee
Als ik de
afgelopen maanden naar woorden zocht om over mijn verlies te praten, kwam ik
bij heimwee uit. Iedere keer weer overvallen worden door het onherroepelijke,
het besef van voorgoed voorbij. 'Je hebt zoveel mooie herinneringen,' zo hoorde
ik menigmaal als troost. Maar aanvankelijk veroorzaakten die herinneringen, de
foto's en anekdotes vooral pijn. Er is wel eens geprobeerd het Paasevangelie te verklaren door te suggereren dat de
bedroefde discipelen Jezus in hun herinnering levend maakten. Mij is wel
duidelijk geworden dat, naarmate de tijd verstrijkt, de dode juist steeds meer
afwezig is. Met de dood kun je geen spelletje spelen, de dode kan niet door ons
teruggeroepen worden. Het was een groot verdriet dat ik mij enkele weken na
haar dood, zelfs haar stem niet meer herinneren kon. Om met de apostel Paulus
te spreken, de dood blijft de laatste vijand. Niet alleen de geliefde mens
verliezen wij, maar ook de gemeenschappelijke herinneringen. Hoe vaak overkwam
het mij deze maanden niet dat ik had willen zeggen: 'Weet je nog....'Weg is die intimiteit van het samen-weten en samen geheimpjes hebben.
Verloren en gevonden
Inmiddels zijn
we een klein jaar verder en begint te wennen wat nooit wennen zal. Ik
herinnerde mij het boekje Moeder - een in
memoriam, waarin Henri Nouwen een diepzinnige link legde tussen het sterven
van zijn moeder en het zenden van de Geest. Hij schreef: 'Als de doodsstrijd en
het sterven van moeder werkelijk een doodsstrijd en sterven met Christus is
geweest, moet ik dan niet hopen dat ze ook deel heeft aan het zenden van de
Geest? Hoe dieper ik doordrong in mijn eigen verdriet, des te sterker werd ik
me ervan bewust dat er iets nieuws geboren zou worden, iets wat ik nog niet
eerder had gekend. Ik begon me af te vragen of Jezus niet telkens weer zijn
Geest zendt, wanneer iemand met wie wij in liefde verbonden zijn ons verlaat.
Moeder vergeten zou inhouden dat ik haar verbood mij de Geest te zenden, dat ik
weigerde mij door haar te laten brengen op een nieuw niveau van begrip en
inzicht in mijn leven. …… In deze weken van rouw is ze elke dag verder in me
gestorven en daardoor heeft ze het me onmogelijk gemaakt om haar als moeder
vast te houden. Toch heb ik haar niet verloren door haar los te laten.
Integendeel, ik vond haar dichterbij dan ooit. In en door de Geest van Christus
wordt ze werkelijk een deel van mijn diepste wezen' (p. 59-60).
Ook al begrijp
ik niet precies wat Nouwen bedoelde, toch roepen zijn woorden herkenning bij
mij op. Ik merk dat de dood van mijn lief niet alleen heimwee veroorzaakt, maar
ook nieuwe kracht in mij losmaakt. Ik voel mij kwetsbaarder en tegelijk een
meer heel mens, weet van tekortschieten - en zonde - , maar weet tegelijk dat
de liefde mij heeft gedragen en verder draagt. In mijn leven is zelfs weer
ruimte gekomen voor een bijzondere vriendschap, hetgeen momenteel tegelijk bron
van verwarring en verwachting is. Wekenlang heb ik gedacht dat mijn leven tot
stilstand was gekomen, dat alles verder zonder zin was. Maar ik ben gaandeweg
iets gaan ervaren van de waarheid die Henri Nouwen (met dank aan Paulus) zo
diepzinnig verwoordde: Christus deelt in onze pijn en in ons sterven en daarom
is er leven door de dood heen!
Het vieren van de Maaltijd van de Heer is presentie van dat geheimenis: God zendt zijn Geest uit over de tekenen van het gebroken en vergoten bestaan en samen delen we Zijn toekomst tegemoet.