|
GELEZEN door drs Rob van Essen |
De meeste recencies verschenen in het evangelisch kwartaalblad Soteria |
Fundamentalisme - tussen afkeer en herkenning. Auteurs: Anton van Harskamp, Bert Montsma, Lieve Troch en Anton Wessels. Uitg. Meinema, Zoetermeer. 1999 ISBN 9021137577 Deze bundel is de weergave van een studiedag die aan de Vrije Universiteit werd belegd en waar ik zelf ook aanwezig was. De schrijvers benaderen het fundamentalisme ieder vanuit een eigen invalshoek. Problematisch bij dit onderwerp is altijd weer de definitie van fundamentalisme. Het is in onze cultuur een soort paraplu-begrip geworden voor alles wat ‘orthodox' is en als onverdraagzaam ervaren wordt. Harskamp (Godsdienstfilosoof) en Montsma (systematische theologie) houden zich bezig met dat definitieprobleem. Harskamp beperkt fundamentalisme tot een specifiek religieus verschijnsel. Hij wijst erop dat het van huis uit een christelijk verschijnsel is en wijst op de wortels ervan aan het begin van de 20e eeuw in Amerika. Kenmerkend voor dit Amerikaanse fundamentalisme is de verwachting van de spoedige wederkomst van Christus (blz. 15). Eén van de ‘functies' van dit eindtijdgeloof is missionair van aard, want mensen moeten van de ondergang gered worden. De belangrijkste functie, zo zegt Harskamp, is dat het een ander ‘groot verhaal' van de geschiedenis verschaft dan de gebruikelijke verhalen van moderniteit en de postmoderniteit. De geschiedenis houdt geen vooruitgang in, maar is enkel achteruitgang! Toch maken deze kenmerken mensen geen fundamentalist, want ook orthodoxe of conservatieve christenen zijn soms deze overtuiging toegedaan. Voor Harskamp is de ‘gulzige gemeenschap', afgeschermd van de moderne cultuur, kenmerkend voor het fundamentalisme. Daarmee gepaard gaat de opdeling van de werkelijkheid in licht en duisternis. Maar alleen een ‘gulzige gemeenschap' maakt nog niet dat je van fundamentalisme moet spreken. Het derde kernmerk, dat de balans door doorslaan, is dat men zich militant op het publieke en politieke terrein begeeft. Zulk fundamentalisme komen we in Nederland nauwelijks tegen (blz. 19). Fundamentalisme is altijd een reactieverschijnsel. Harskamp ziet een mogelijke verband met de opkomst van het feminisme begin 20e eeuw en in de zestiger jaren ervan. In navolging van Salman Rusdie spreekt hij over het fundamentalisme als een ‘revolte tegen de geschiedenis'. Men zet zich af tegen het ‘vooruitgangsgeloof' en beroept zich op de gezaghebbende Schrift voor een andere visie op mens en geschiedenis. Harskamp noemt het fundamentalisme verwerpelijk, maar ziet erin wel uitdagingen. Moderne mensen scheiden het religieuze en het ‘moderne', terwijl fundamentalisten ons erbij bepalen dat die twee meer met elkaar van doen hebben dan we ons bewust zijn. Interessant is de vraag die Harskamp opwerpt over de agressie in het christelijk geloof. Wat doen wij met de aanstootgevende aspecten van de bijbel? Fundamentalisten mogen er dan verkeerd mee omgaan, maar als we de aspecten toorn, verwerping, schuld en zonde loslaten, lopen we het gevaar God van inhoud te ontdoen. Montsma schrijft over de relatie tussen orthodoxie en fundamentalisme. Hij beseft hoe lastig het is ‘orthodoxie' te definiëren, maar neemt zijn vertrekpunt tenslotte in: rechtzinnigheid in de leer. De orthodoxie betrekt de wacht bij het belijden van de kerk. Sprekend over fundamentalisme, ontbreekt bij Montsma het kenmerk dat volgens Harskamp nu juist bepalend is: de militante opstelling op het publieke en politieke terrein. Het onderscheid tussen orthodoxie en fundamentalisme zit volgens Montsma in het onvermogen een plaats aan de traditie te geven in de kerkgeschiedenis. Wessels noemt fundamentalisme wat cynisch een ‘oecumenisch' verschijnsel. Het komt in alle gezindten voor (blz. 47). Hij zegt dat in het fundamentalisme godsdienst en geweld worden verbonden en religie tot ideologie versmald wordt. Wij moeten niet alleen oog hebben voor de bedreigende kant ervan, maar ook inzien dat het een vehikel van protest is! (blz. 49). Fundamentalisten beroepen zich op hun Schrift en - zie ook Harskamp - allerlei teksten zijn ook een bron voor agressie en discriminatie. In een discussie met moslims kreeg Wessels te horen dat volgens het verhaal van Sodom en Gomorra homosexuelen gedood moeten worden. Daarom pleit Wessels voor een nieuwe manier van lezen van onze heilige geschriften. Synagoge, kerk en moskee moeten samen elkaars boeken lezen. En er moet vrijmoedig en wederzijdse kritiek kunnen worden geoefend (blz. 55). Tenslotte gaat mevrouw Lieve Troch in op de invloed van het fundamentalisme op man-vrouw verhoudingen in multireligieuze contexten. Zij distantieert zich wat van de definities die verbonden zijn met de Amerikaans christelijke oorsprong ervan. Zij noemt als kenmerken dat fundamentalisme een oppositionele beweging is, die door dat gevecht in leven wordt gehouden. Men verwerpt hermeneutiek van heilige teksten en iedere vorm van pluralisme en relativisme. Ze geeft twee voorbeelden van religieuze groepen in Japan en India, waarin vrouwen tot zondebok gemaakt worden. Wel blijkt uit onderzoek dat vrouwen zich niet alleen in de rol van zondebok schikken, maar soms ook in strijdvaardigheid groeien en zichzelf ruimte creëren met een beroep op de heilige teksten. Onderzoek van fundamentalisme in andere culturen, zo zegt Troch, kan helpen de eigen culturele bijziendheid niet al te snel op anderen te projecteren, zodat zij niet zo makkelijk de weg van afsluiting en begrenzing zullen inslaan. Een goed leesbaar boek dat in kort bestek veel biedt. Wel denk ik dat het thema vruchtbaarder uitgewerkt had kunnen worden als de inleidingen meer op elkaar betrokken waren geweest. Er is overlap en wat bij de één onder de definitie fundamentalisme valt, gaat bij de ander vrijuit. Genezing en bevrijding, Peter Horrobin Uitgave Ellel Ministries,Boekencentrum, 2012 ISBN 97890239220441 Prijs Euro 34,50 Een demonisch universum Een handboek van bijna 600 bladzijden over 'Genezing en bevrijding', ingeleid door dr. Mart Jan Paul die op het terrein van de dienst der genezing zijn sporen verdiend heeft. Verwachtingsvol sla ik het open, zeker nadat ik in het mei nummer van 'Woord en Dienst' heb gelezen dat collega Hette Abma het - 'met enig voorbehoud'- van harte aanbeveelt. Laat ik maar eerlijk zeggen dat het mij niet gelukt is verder dan de eerste 400 bladzijden te komen. Nog nooit heb ik in een boek - uitgegeven door het keurige 'Boekencentrum nota bene - zoveel theologische en geestelijke warhoofderij bij elkaar geharkt gezien. Bladzijde na bladzijde dacht ik: 'Dit kan hij niet menen' en ik las verder in de hoop bij al die waardevolle elementen te komen die Mart J. Paul en Hette Abma er kennelijk wel in gevonden hadden. Ik besef trouwens dat ik voor de volgelingen van Horrobin met deze reactie al bewijs dat ik door vele geesten bezet ben. Ik behoor tot een kerk, 'juist de plek waar satan veel macht heeft' (blz. 66), erken het gezag van de Schrift niet als ik eraan twijfel dat demonen het 'vermogen tot voortplanting hebben'(blz. 92) wat een invalspoort is voor demonen. Gelukkig had ik geen overheersende moeder, want anders had een homoseksuele geest 'recht' op mij doen gelden (blz. 345). Kortom, volgens Horrobin is onze werkelijkheid met talloze gaten verbonden met een demonisch universum, bewoont door hele demonenfamilies. En dan kun je in een boek van de Hammonds (blz. 113) daar wel informatie over krijgen, maar daar hebben wij in Europa niets aan. Want in de USA zijn weer andere families actief! Nergens is sprake van enige fatsoenlijke Bijbelse fundering en tegelijk wordt iedereen die kritisch staat ten opzichte van zijn bediening als vrijzinnig of dispensationalist af geserveerd. Tegenspraak van andere christenen is voor Horrobin een bewijs dat zijn bediening een bedreiging vormt voor verborgen machten der duisternis (blz. 114). Het is bij de schrijver met grote stappen gauw thuis: wie zondigt aanbidt satan (blz. 353). (Ik weiger de tegenstander trouwens een hoofdletter te geven, terwijl de boze bij Horrobin een tegengod mét een hoofdletter is.) Alsof er in de Schriften niet heel gedifferentieerd over de zonde gesproken wordt: zonde als je doel missen, de zonde van onwetendheid, zonde als rebellie tegen de HEER. En er valt geen zonde of misstap te bedenken, of de satan gebruikt hem als invalspoort en heeft het 'recht' zich bij ons op te houden. Excorcisme helpt dan niet, éérst moet die zonde beleden worden. Zo moet een geadopteerd kind met epileptische aanvallen de zonde belijden van haar eigen ouders die - hoe Horrobin dat weet lezen we niet - voorechtelijk geslachtsverkeer hadden gehad . Troostend schrijft hij dat dat niet betekent dat álle epileptische insulten het gevolg zijn van seksuele zonden (blz. 382). Maar niet alleen zonden geven demonen het recht ons te demoniseren: het kan komen door het kijken naar TV uitzendingen, het kijken naar 'een knap en aantrekkelijk lid van het andere geslacht' (blz. 167). De boerka als ultiem medicijn tegen ongewenste demonisatie. Nogmaals, na een levenslange betrokkenheid bij de dienst der genezing en bevrijding, moet ik tot mijn spijt zeggen dat dit boek zowel pastoraal als publicitair een gevaarlijk boek is. Wie zich in de Ellel-ministries begeeft komt in een verstikkend klimaat van speculaties en bangmakerij. Onze zonden achtervolgen ons niet slechts tot in het vierde geslacht (lees Theo van Staalduine in het vorige nummer alsnog!) , maar in cycli van 3 of 4 generaties (blz. 350), waarbij die zonden ook weer direct tot ontologische geestelijke machten worden getransformeerd. De oprichter van de Nederlandse Lucasorde, wijlen ds. Pieter van Leeuwen, schreef dat traditionalisme en extremisme verhinderen dat de dienst der genezing in de traditionele kerken aanvaard wordt. Juist nu er in de breedte van de kerken een groeiende openheid is voor het helende en bevrijdende werk van de Geest, kan deze extremistische benadering van Horrobin veel kapot maken. Ik onderschrijf het pleidooi van Mart Jan Paul in het voorwoord, dat het onderwerp bevrijdingspastoraat een plaats dient te krijgen in de theologische opleiding. Zijn voorwoord geeft daarvoor goede argumenten, maar het lijkt wel of hij het voor een ander boek geschreven heeft dan dit 'handboek' . Laat mij maar zo afsluiten: als het om de dienst der bevrijding gaat snijden we meer hout met Minderhout. drs. Rob van Essen, verbonden aan de Ned. Lucasorde |